De broederschap is waarschijnlijk ontstaan uit de bescherming van de eerste kapel ter ere van St.Willibrord. St.Willibrord was een Ierse monnik, die de oversteek van Ierland naar ons land maakte om hier het geloof te verkondigen. Eerder al waren andere monniken geweest, die de heidenen wilde bekeren, maar dit lukte bijna niet. Willibrord had dus wel enkele aanknopingspunten, maar met de steun van de paus in Rome kon hij pas echt beginnen. Hij kreeg bovendien steun van de Frankische hofmeier Pepijn. In 695 werd hij door de paus tot bisschop gewijd. Hij koos Utrecht als zijn bisschopszetel. Van daaruit bekeerde hij het gebied en stichtte overal kerkjes. Willibrord was dus een reislustig man en op al deze reizen kreeg hij van de landheren stukken grond. Zo ook van de heren van Bakel verkreeg hij grond in Deurne en Vlierden. In 739 stierf Willibrord in Echternach en daar ligt hij nu begraven. Al zijn bezittingen kwamen toe aan de abdij van Echternach.
De boeren die het land bewerkten stonden in dienst van de abdij. Zij werden echter als slaven beschouwd wat binnen de katholieke kerk en de Christelijke leer niet kan. Daarom besloot de abt om de boeren het land te schenken en zo waren zij in plaats van slaven nu vrije boeren. Wel dienden zij een kapel te bouwen ter ere van St.Willibrord. Zo ook gebeurde het in Vlierden, maar in plaats van beschermd te worden door de abdij, moesten zij zich zelf beschermen tegen bandieten en rovers. Hierdoor ontstond een broederschap met St.Willibrordus als schutspatroon.
Ofschoon het gilde al voor het eerst vermeld werd in het jaar 1227, duurde het nog bijna vier eeuwen, dat het gilde echt gestalte kreeg en zich ging ontwikkelen. Het is 400 jaar geleden, dat de dekens van de schutte van St.Wilbert (oftewel de voorzitter en secretaris van het gilde) het reglement optekenden. In het reglement (de Ceart) werden de gebruiken opgetekend en ook hoe de gildebroeders zich dienden te gedragen. Nu na 400 jaar zijn de gebruiken weliswaar aangepast aan deze tijd, maar de doelstelling is onveranderd gebleven. Dit was voor het gilde een reden om hier bij stil te staan voor het houden van een gildefeest in 1994 en dan in de stijl van de middeleeuwen. Laten we 400 jaar terug gaan in de tijd en schrijven het jaar 1594. De gemeente Vlierden bestaande uit een kleine kern met enkele buurtschappen en heel grote heide. Binnen deze gemeenschap was er veel armoede en iedereen diende er hard te werken voor het karige bestaan. Binnen deze gemeenschap was daarom ook weinig ontspanning. Ontspanning was er maar enkele keren per jaar en wel als het gilde uittrok. Dit was met de kermis in Deurne (een kermis in Vlierden bestond toen nog niet) waarbij om de 3 jaar koning werd geschoten, zoals het gilde nu nog doet, en op de 3-de november als het schutsbier werd aangeslagen. Het hele jaar werken de broeders bij toerbeurt op de schutsakker en van de oogst werd dan het schutsbier gebrouwen. Het verschil tussen arm en rijk was geweldig groot, maar toch had het gewone volk hun vertier. Was er een schuttersgilde, die in staat was om schietwedstrijden te organiseren, dan kwamen uit de wijde omtrek de andere gilden om deel te nemen aan dit toernooi. Maar niet alleen de gilden kwamen, maar ook de kooplieden stalden hun koopwaar uit, want waar veel volk op de been is, kan men ook iets verkopen. Met wat muziek waar men op kon dansen, werd het een heel feest, waar men nog jaren over sprak.
Uit het verleden is nog meer bewaard gebleven, zoals; verscheidene koningszilver, een koningsvogel omstreeks 1550, een oude vaandel en een diepe trom uit 1775. Het geweer was tijdens de oorlog ingeleverd. Na de oorlog werden van oude granaathulzen enkele pieken gemaakt. Ook kreeg het gilde toen zijn huidige uniform bestaande uit een half lange zwarte broek met lange witte kousen, een bordeauxrode jas met witte kraag en een baret met een kleine veer.
Heden zetten de gildebroeders zich in voor de behoeftige medemens en houden zij de kerk hoog in ere. Verder bekwamen de broeders zich in trommen, vendelen en schieten sinds 1995 weer met de kruisboog op de 12 meter hoge wip. Het koningschieten is om de drie jaar en wordt als vanouds verschoten met het geweer.